1. We hebben alleen nog behoefte aan werkelijk gebeurde, authentieke verhalen - waardoor de fictie aan belang inboet. (pagina 17)
2. "Voor iedere romanlezer die is verdwenen, komt een romanschrijver in de plaats." De consument als producent in het Facebook-, Flickr- en YouTube-tijdperk. (pagina 17)
3. Wat eens bewondering afdwong, wordt nu als een elitaire vorm van vermaak beschouwd. De literatuur heeft aan maatschappelijke waarde ingeboet. (pagina 20)
4. Mensen lazen eerst om geestelijk te groeien, later vooral om er maatschappelijk beter van te worden. De literatuur als klassenstrijd: daaruit kon het verwijt van snobisme ontstaan. (pagina 21)
5. We stellen onszelf minder open voor iets wat we niet helemaal begrijpen. (pagina 23)
6. De literaire cultuur is onderdeel geworden van de populaire mediacultuur, denk aan talkshows op televisie. (pagina 27)
7. Diepgaand snorkelen maakt plaats voor oppervlakkig surfen, de behoefte aan afwisseling wint het van zingeving. (pagina 29)
8. Literatuur is een zaak geworden van academisch specialisten, die hebben er voor doorgestudeerd. Ze heeft zich zélf vervreemd van de 'gewone' man. (pagina 30)
9. Het literatuuronderwijs draait om formele analyse en interpretatie, de veel persoonlijker leesbeleving is een ondergeschoven kindje. (pagina 31)
10. De literatuur heeft zichzelf, als autonome kunstvorm, van de wereld afgekeerd. (pagina 33)
11. Eens in de zoveel tijd moet de literatuur, net als elke culturele uiting, haar bestaansrecht opnieuw bewijzen. Dáár komt de huidige crisis ook uit voort. (pagina 38)
12. Het hele idee van een samenleving met een gedeeld referentiekader is ingestort - en daarmee ook het idee van de literatuur als bindmiddel. (pagina 44)
13. De literatuur ligt, in de populaire mediacultuur, in het verlengde van de persoonlijke beleving. "Ze is niet meer een middel om te verkennen wat nieuw en vreemd is." (pagina 53)
14. We eisen van verhalen dat ze de wereld overzichtelijk maken, in plaats van deze in al haar complexiteit weergeven, zoals de literatuur doet (pagina 61)
15. Dat het verhaal de werkelijkheid kan vatten, is een illusie. Maar de literatuur heeft dat besef verloren. (pagina 75)
16. De literatuur is niet innovatief genoeg om nieuwe generaties aan zich te binden. (pagina 76)
17. Je eigen werkelijkheid is ingewikkeld genoeg. Waarom je spiegelen aan die van een fictief karakter? (pagina 79)
18. De literatuur heeft haar principe aan zichzelf te twijfelen losgelaten. Ze zou het vermogen de werkelijkheid in een verhaal te vatten opnieuw ter discussie moeten stellen. (pagina 91)
19. In het mediatijdperk draait alles om beeldvorming. Aan het ontmythologiserende spel dat de roman speelt is geen behoefte meer. (pagina 97)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten