Spanje en Duitsland lieten zich inspireren door het Nederlandse totaalvoetbal uit de jaren ’70. Oranje nam anno 2010 juist afscheid van de erfenis van Cruyff, door op het middenveld meer te controleren en in feite in een 4-5-1 formatie te voetballen. Met Van Persie als eenzame diepe spits, Sneijder, Robben en Kuyt als aanvallende middenvelders en Van Bommel en De Jong als stevig verdedigend blok daarachter. Puur pragmatisme; Van Marwijk besefte zich dondersgoed dat de verdediging de achilleshiel van de ploeg vormde. Maar zulke concessies aan de offensieve kracht zijn in de romantische voetbalfilosofie van Cruyff en zijn in de Nederlandse voetbalwereld invloedrijke navolgers op ideële gronden ondenkbaar.
Ook beet Nederland zich vast in het creëren van een teamgeest die Duitse Mannschaften altijd zo sterk maakt. People’s manager Van Marwijk bluste brandjes in de selectie voordat ze goed en wel konden gaan woekeren, zoals het lipleesincident na de wissel van Van Persie tegen Slowakije. Hoe anders was dat bijvoorbeeld tijdens het EK van 1996, toen bondscoach Guus Hiddink zich gedwongen zag Edgar Davids op het vliegtuig naar Amsterdam te zetten, omdat deze openlijk zijn gal op de trainer had gespuwd. In Zuid-Afrika geen tweespalt maar eenheid. Oranje groeide in de loop van het toernooi uit tot een hecht collectief, waarin elke speler zijn eigen ego aan de kant zette voor het belang van het grotere geheel.
Assistent-coach Frank de Boer verklaarde tijdens dit WK dat in 1998, toen Nederland in de halve finale na strafschoppen onderuit ging tegen Brazilië, niemand in de selectie serieus geloofde dat het winnen van het toernooi serieus mogelijk was. Terwijl winnen begint met het vertrouwen dat je kunt winnen, vraag dat maar aan de Duitsers. Van Marwijk heeft de spelers volledig weten te hersenspoelen, want ondanks het weinig vloeiende veldspel, leken ze er allemaal oprecht in te geloven dat de wereldcup binnen handbereik lag.
Maar wat misschien wel het belangrijkste is: Nederland heeft slim leren spelen. Uitgekookt zoals alleen de Italianen dat kunnen, anticiperend op de zwaktes van de tegenstander. De verguisde finale was een schoolvoorbeeld. Oranje wist de Spaanse voetbalmachine een groot deel van de wedstrijd flink te ontregelen. De koele rationalist Van Marwijk en zijn spelers hadden blijkbaar goed gekeken naar de wedstrijd van Duitsland, dat zich ver liet terugdringen in het strafschopgebied en passief verdedigde. Het werd compleet weggespeeld. Nederland zette vanaf de eerste minuut druk naar voren, en zorgde er met furieuze en soms meedogenloze acties voor dat Spanje nauwelijks aan haar geliefde tiki taka futboll toekwam.
En dan de dode spelsituaties. Een traditioneel zwaktepunt van de Hollandse voetbalschool, waarin rondootjes de trainingen domineren en de nadruk ligt op het positiespel op het veld. Maar wat zagen we nu? Van Bronckhorst die razendsnel een vrije trap nam, voordat Slowakije de verdedigende stellingen in kon nemen. Kuijt versloeg doelman Mucha in de lucht en Sneijder kon vervolgens simpel intikken. Tegen Brazilië was er de doorgekopte hoekschop, afgerond door nota bene de kleinste man op het veld (weer Sneijder). In de finale kwam daar nog een ingenieuze ‘hockeycorner’ bij, die door de linksbenige Mathijsen vanaf de rand van het strafschopgebied net niet werd ingeschoten.
Het zijn de wetten van het moderne voetbal die Van Marwijk, anders dan zijn voorgangers, heeft durven toepassen. Onder zijn leiding is Nederland het tijdperk van de Nieuwe Zakelijkheid binnengestapt. Nu maar hopen dat zijn lessen onder toekomstige bondscoaches bewaard blijven. En dat dat gebeurt zonder dat de traditionele waarden van het Nederlandse voetbal, balvaardigheid en uitgekiend positiespel, volledig verloren gaan. Wellicht trekt Nederland dan in de toekomst nog eens aan het langste eind trekt in de eindstrijd van een WK.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten